Verzets groep Westerkerk Amersfoort

Verzetsgroep Westerkerk
 
Het gebouw Irene waarop het reliëf in aangebracht, herbergde geheimen.
De geweerschoten van onder de vloer waren buiten niet hoorbaar, ook niet voor de Duitse wachtpost voor de school aan de Lingestraat.
Keurige burgermensen oefenden  in een ruimte van 15 meter lang en bijna 2 meter hoog, uitgegraven onder de vloer.
Te bereiken via een ingenieus verstopt luik achter de preekstoel.
 

 

Velen waren lid van de Westerkerk
Het verbod op vergaderingen van de AR-partij werd ook door de
kiesvereniging Johannes Calvijn II genegeerd.
Men ging ondergronds.
Op een van de vergaderingen sprak ds. F. Slomp over de Arbeidsdienst.
Jongemannen werden opgeroepen niet te gaan werken in Duitsland.
Dat werden de eerste onderduikers.
Al spoedig volgden Joden.
De eerste activiteiten hadden hun basis in een advocatenkantoor in de Stationsdwarsstraat.
De groep verleende via het Rode Kruis steun aan gevangenen in
Kamp Amersfoort.
Vele goed belegde boterhammen gingen richting Kamp.
Daar waren 500 bonkaarten voor nodig.
Per maand.
Voor de onderduikers 1100.
die werden gestolen, vervalst, verkregen van de goede ambtenaren of opgedaan via de ruilbeurzen van de LO, de landelijke organisatie.
Deze beurzen werden o.a. gehouden op de zolder van de Westerkerk.
Men had ondermeer ook contact met de verzetsgroep te Hoogeveen.
Onderduikers en valse bescheiden konden zo geruild worden.
Illegale blaadjes Trouw, Vrij Nederland e.d. werden verspreid.
Door verraad kon het advocatenkantoor niet langer gebruikt worden.
De Westerkerk werd een brandpunt van het verzet.
 
Verraad 
Door verraad werden op 2 juni 1944 twee man opgepakt door de SD.
Mr.Jacob de Graaf en de koster van de kerk Luit van der Weij.
Beiden kwamen om het leven in concentratiekampen.
V.d. Weij op 30 maart 1945 in een buitenkamp van Neuengamme.
Een derde lid, Wubbo Sikkema, onderging eenzelfde lot.
 
Koeriersters
Het vele werk was ondenkbaar zonder de inzet van een aantal vrouwen
als koeriersters.
Zijn brachten berichten over, vervoerden illegale kranten, deelden petten uit op het perron te Amersfoort als er weer een groot gevangenentransport was.
In de drukte kon je dan ongemerkt wegglippen, zonder dat je kale hoofd je verried.
Zo zijn er wel eens 200 man van een transport ontsnapt.
Ze werden zoveel mogelijk opgevangen en verspreid.
Eens liepen 2 koeriersters met een kinderwagen vol hout van Leusden naar de Westerkerk, vriendelijk glimlachend naar de Duitse wachtposten.
Onder het hout lag een gestolen mitrailleur.
 
KP
In 1943 werd een eigen knokploeg (kp) opgericht.
Wapens verkreeg men door stelen en later via Engelse droppings.
oefenen deed men in de kelder van Irene.
Deze kp is vooral het laatste oorlogsjaar daadwerkelijk actief geweest.
Een stille vorm van actie ontstond door de vele spionageactiviteiten
van de groep.
Eenmaal heeft men na uitgebreid onderling overleg een politieofficier,
een Nederlandse SS'er, geliquideerd.
Hij was een fanatieke jager op verzetsmensen.
Hij is op straat doodgeschoten.
Dit heeft geleid tot wraak van de Duitsers: 10 eerdere gearresteerde verzetsmensen van andere groepen werden aan de Appelweg neer geschoten.
 
Spoorwegen 
Na de verloren slag om Arnhem gaf de regering in Londen de opdracht dat alle spoorwegwerkers moesten staken.
Veel spoorwegmensen woonden in het Soesterkwartier.
Amersfoort was een belangrijk spoorwegcentrum.
Staken betekende meteen onderduiken.
velen werden geholpen en verspreid.
2000 gezinnen zaten meteen zonder onderhoud.
Uit het Nationaal Steunfonds (NSF) van de LO is bijna drie miljoen gulden besteed aan het onderhoud van duizenden mensen.
Acht ton groente, negentig ton aardappels en duizend pond paling (uit Spakenburg) zijn bij elkaar gehaald.
Het geeft aan dat er naast het vele gewone werk nog extra bergen werk verzet zijn.
Zulke grootschalige hulpverlening leidde er toe dat niet  alles onopgemerkt kon gebeuren.
Meermalen moesten twijfelachtige personen bedreigd worden.
 
Het spooremplacement
De kp is het meest daadwerkelijk in actie geweest op en rond het spoorwegemplacement.
In de laatste Oorlogswinter probeerden de Duitsers het voor hen cruciale goederenvervoer aan de gang te houden.
Er zijn vele aanslagen gepleegd om dit tegen te gaan.
's Nachts trok de kp er op uit, legde springstof tegen de rails en dan was het wachten tot de beoogde trein de ontsteking raakte.
Dit werk werd steeds gevaarlijker, de spoorlijnen werden continu bewaakt.
Op 3 februari 1945 probeerde de groep het hoofdseinhuis op te blazen.
Dat lukte wel.
Maar men werd ontdekt.
Er volgde een vuurgevecht, waarbij 3 Duitse soldaten sneuvelden.
Als represaille werden 18 gevangenen uit Kamp Amersfoort in de voortuin van een huis aan de Barchman Wuytierslaan doodgeschoten.
De spoorwegwerkplaatsen stonden bloot aan plunderingen
van de eigen bevolking.
De groep waarschuwde per stencil: bij actie om diefstal tegen te gaan
kwamen 2 plunderaars om.
 
Laatste acties
In de eind fase van de oorlog werd het Kamp Amersfoort overgedragen door de Duitsers aan het Rode Kruis.
Toch was het een onzekere situatie: de regio Amersfoort was nog niet bevrijd, en de kamp beul Kotälla, had gezegd dat hij nog terug zou komen.
Er werd medewerking gevraagd van de kp om dit te voorkomen.
Een plek om de beul te begraven was al geregeld.
Een nacht lang is gewaakt bij het kamp.
Kotälla heeft zich niet meer laten zien.
Voorts zijn enkele Duitse soldaten, die na 5 mei moeilijkheden veroorzaakten, ontwapend,